De Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie geeft in dertig procent van de gevallen geen ondubbelzinnige uitkomst, zo blijkt uit een pilot. “Onacceptabel”, vindt Josien van Breda, voorzitter van I-ZO Nederland. “Als je in bijna één derde van de gevallen geen uitslag krijgt, dan is het instrument nog lang niet rijp genoeg om verder mee te gaan.”
De Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie (WBA, verkort webmodule) moet een online tool worden waarmee opdrachtgevers kunnen bepalen of ze voor een opdracht een zelfstandige kunnen inhuren. Het is de enige overgebleven maatregel van minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken) en staatssecretaris Hans Vijlbrief (Financiën) om de Wet DBA te vervangen.
Vanaf 11 januari 2021 is de webmodule zes maanden lang getest. De resultaten van deze pilot staan in de zevende voortgangsbrief ‘Werken als zelfstandige’ die op 20 september 2021 naar de Tweede Kamer is verzonden.
Resultaten pilot webmodule
Uit de pilot met de webmodule komt dat gemiddeld:
- in 28 procent van de gevallen de uitkomst ‘indicatie buiten dienstbetrekking’ wordt gegeven;
- in 33,9 procent van de gevallen de uitkomst ‘indicatie dienstbetrekking’is. Dit is overigens flink lager dan tijdens de testfase toen de helft in deze categorie viel;
- in 9,7 procent er mogelijk sprake is van een fictieve dienstbetrekking;
- in 28,4 procent van de gevallen er geen oordeel mogelijk is op basis van de webmodule. Als opdrachtgevers en -nemers op een aantal punten aanpassingen doen in het werkproces, is dit laatste mogelijk terug te brengen tot onder de 20 procent.
Webmodule blijft bestaan
Het kabinet geeft in de voortgangsbrief aan dat de huidige versie van de webmodule voorlopig als voorlichtingsinstrument blijft bestaan. Een nieuw kabinet zal besluiten welke verdere stappen zullen worden genomen rond het werken als zelfstandige en of en in welke vorm de webmodule wordt ingevoerd.
Webmodule tussenkomst
“Met vertegenwoordigers van de tussenkomstbranche is tijdens een bijeenkomst in het kader van het breed maatschappelijk gesprek afgesproken om verder door te spreken over de mogelijkheid van een webmodule voor tussenkomst omdat een webmodule voor tussenkomst waardevol zou kunnen zijn.” Dat schrijft minister Koolmees in de voortgangsbrief.
I-ZO Nederland vindt de huidige webmodule echter ongeschikt als basis voor een webmodule tussenkomst.
Voorzitter Josien van Breda: “Een webmodule tussenkomst gebaseerd op de huidige webmodule uit de pilot is niet wenselijk. Want in de huidige webmodule tussenkomst, wordt de intermediair beschouwd als opdrachtgever. Maar een opdrachtgever heeft een andere rol dan een intermediair. Wij willen het eerst hebben over de rol van de intermediair, want deze moet in de webmodule en andere wet- en regelgeving erkend worden als een aparte rol, naast die van opdrachtgever. En ten tweede: als je in bijna een derde van de gevallen geen uitslag krijgt, dan is het instrument nog lang niet rijp genoeg om verder mee te gaan.”
Handhavingsmoratorium
Het kabinet meldt daarnaast dat de bestaande wetgeving door de Belastingdienst niet gehandhaafd wordt in afwachting van de formatie. I-ZO is positief over de verlenging van dit handhavingsmoratorium. “Zolang er geen stappen zijn gemaakt in het kwalificatievraagstuk, is handhaving niet wenselijk en waarschijnlijk ook niet uitvoerbaar. Hoe kan er worden gehandhaafd als de regels onduidelijk zijn? Ondanks de nadelen die hieraan kleven, is dit in de huidige omstandigheden wel de enige juiste optie.”
Gelijk speelveld
Al bij al mist I-ZO Nederland een visie bij het huidige kabinet. “Het huidige kabinet blijft de oplossing zoeken in wat er al is, in plaats van regelgeving aan te passen aan de actuele situatie op de arbeidsmarkt, waarin werkenden ook behoefte hebben aan meer autonomie”, zo meent Van Breda. “Regelgeving zou het werk moeten volgen en niet andersom. Zolang de overheid/kabinet niet erkent dat de wereld van werk wezenlijk is veranderd, blijven we ronddraaien in cirkeltjes en lopen alle oplossingsrichtingen dood in juridische haarkloverij. Vanuit intermediairs is gevraagd om duidelijkheid en is het belang van een gelijk speelveld ter tafel gekomen. Het standpunt van I-ZO is dat er bescherming moet komen waar dat nodig is en vrijheid waar het kan.”